Jong zijn

Jeugd is geen periode van het leven,

maar meer een geestesgesteldheid, 

een wilskwestie

een dimensie van de verbeelding,

een emotionele kwaliteit, 

een overwinning van moed over,

schuchterheid en van drang

naar avontuur over

zucht naar comfort.

Men wordt niet oud door de jaren,

men wordt oud 

door zijn idealen op te geven.

Jong is hij (zij) die nog

verwonderd en gefascineerd kan zijn

en die als een onverzadigbaar 

kind, zich blijft afvragen wat er nog

meer te ontdekken valt.

Je bent zo jong als je zelfvertrouwen

en zo oud als je twijfels

zo jong als je hoop en zo oud 

als je desillusies.

Je zult jong blijven,

zolang je ontvankelijk zult

zijn voor schoonheid,

grootheid, goedheid

voor alles in de natuur en voor

de oneindigheid.

(Vrij naar McArthur 1945)